[Update] Rechter vernietigt NMa-besluit jv KPN-Reggefiber

De NMa heeft in 2008 onterecht besloten om de glasvezel-joint venture van KPN en Reggefiber zonder vergunning toe te staan. Dat heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 26 april besloten in een rechtszaak die UPC had aangespannen. Het besluit van de NMa uit 2008 wordt dan ook nietig verklaard. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit – het toestaan van de joint venture – blijven echter in stand.

De NMa had in 2008 laten weten dat een joint venture tussen KPN en Reggefiber niet concurrentiebeperkend zou werken in vergelijking met een situatie waarin Reggefiber zonder KPN als partner een glasvezelnetwerk zou uitrollen. Volgens UPC had de NMa onvoldoende gemotiveerd waarom een vergunningsaanvraag niet nodig was. UPC vreesde dat de wholesaleprijzen voor toegang tot het glasvezelnetwerk vanwege gebrekkige concurrentie op een hoog niveau zouden blijven.

De mededingingsautoriteit heeft in 2010 na een tussenuitspraak van de rechter – waarin een gebrekkige motivering van het besluit uit 2008 geconstateerd werd – alsnog een afdoende motivering van haar besluit uit 2008 naar voren gebracht.  Daarom wordt weliswaar het oorspronkelijke besluit vernietigd, maar blijven de rechtsgevolgen ervan in stand. Er hoeft dus niet alsnog met terugwerkende kracht een vergunning worden aangevraagd. Wel moet de NMa de proceskosten van UPC betalen.

Op 10 mei zal de rechter uitspraak doen in de zaak die Ziggo tegen de NMa had aangespannen. Op diezelfde dag zal de rechtbank ook uitspraak doen in het beroep van Tele2, Bbned (nu onderdeel van tele2), Scarlet en Online (onderdeel van T-Mobile). Er is tot zes weken na de uitspraak van de rechtbank in Rotterdam nog een mogelijkheid om bij het College beroep bedrijfsleven (CBb) beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van de rechtbank.

[Update] UPC blijft van oordeel dat door het wegvallen van Reggefiber als onafhankelijk exploitant van glasvezelnetwerken  inbreuk wordt gemaakt op de motor van Nederlandse breedband ontwikkeling, namelijk de concurrentie tussen de verschillende infrastructuren (glasvezel, kabel, koper). "We beraden ons nog over de vraag of wij vervolgstappen ondernemen", stelt UPC-woordvoerder Ronald Sutmuller.

De NMa kan zich vinden in de uitspraak, stelt woordvoerster Barbara van der Rest-Roest. Er hoeft tenslotte niet achteraf alsnog een vergunningsaanvraag ingediend te worden. In de tussenuitspraak uit 2010 had de rechtbank het merendeel van de beroepsgronden van UPC en Ziggo al afgewezen. De rechtbank gaf de NMa toen opdracht haar besluit op één onderdeel nader te motiveren, namelijk waarom de oprichting van de JV de (horizontale) concurrentie niet vermindert.

"De rechtbank heeft nu geoordeeld dat de Nma ook dit onderdeel afdoende heeft gemotiveerd. Omdat de rechtbank in 2010 een motiveringsgebrek vaststelde, dat zoals gezegd met de aanvullende motivering is gerepareerd, kon nu niet anders dan een vernietiging van het besluit volgen. De rechtbank heeft echter de rechtsgevolgen in stand gelaten. Dat wil zeggen dat de goedkeuring (onder voorwaarden) van de oprichting van de joint-venture in 2008 in stand is gebleven en dat er geen vergunningseis geldt.